In mijn vorige blog post (zie link hieronder) heb ik laten zien hoe de evolutie van Rottumerplaat van 1964 tot 2024 met behulp van satellietbeelden in detail kan worden beschreven. Het eiland is in die periode compleet veranderd, op een schaal vergelijkbaar met de grootte van het eiland zelf. Hierdoor is er unieke, snelle gelaagdheid ontstaan in het landschap. Ten noorden van de westpunt van de stuifdijk ligt bijvoorbeeld een kweldergebied dat overspoeld wordt door een washover en waarbij onderliggende vegetatieresten bij de kustlijn weer zichtbaar worden. Met behulp van de reeks satellietfoto’s van de vorige blog post heb ik geprobeerd de verschillende landschappelijke/morfologische elementen en hun leeftijd in kaart te brengen.
De basis hiervoor is de Superview satellietfoto van 2023-03-15, verkregen via het Satellietdataportaal, zie hieronder. Hierin zijn de details van het landschap beter te zien door de 0.3 m resolutie dan andere foto’s zoals van Sentinel-2 met 10 m resolutie. Zo is bijvoorbeeld de afslag van de duinen aan de noordwest zijde goed te zien door de schaduw die deze werpen. De patronen en kleuren in de lagere resolutie foto’s zijn dan te verbinden met het zichtbare landschap in de hoge resolutie foto’s en waarnemingen vanaf de grond van april-mei 2023.

Onderstaande figuur laat links de classificatie van morfologische elementen zien, met in jaartallen het (soms geschatte) tijdvak van vorming, en rechts dezelfde elementen puur gekleurd op basis van leeftijd.

Het oudste op dit moment nog zichtbare deel van het eiland is de oostelijke stuifdijk, grofweg ten oosten van de 228 km X coördinaat, zichtbaar in de satellietfoto van 1964 (zie de hierboven gelinkte blog post) met mogelijk een begin van de kwelder aan de oostpunt. In de satellietfoto van 1975 is de gehele stuifdijk behalve het meest westelijke deel af en ligt vrijwel de gehele hedendaagse kwelder ten zuiden van de stuifdijk er al. Vanaf dat punt vormen zich steeds nieuwe duinenrijen ten westen van de kwelder. Iedere rij heeft ook een jonger, embryonaal deel aan de zuidoost zijde (de lichtere kleuren in de rechter afbeelding ten zuiden van Y: 617 km) vanwege het oostelijk gerichte zandtransport door de dominante windrichting (zuidwest) en de hieruit resulterende oostelijk gerichte golfslag.
Ten westen van de zuidelijke kwelder zijn twee duinenrijen ontstaan die twee met elkaar verbonden laagtes afschermen. De meest westelijke duinenrij hiervan bestaat uit hoge, witte duinen met meerdere recente washovers die gestaag de achterliggende laagte bereiken. De leeftijd en het type duin zijn bepalend voor de broedvogels ter plaatse. De meeuwenkolonies zitten op de jonge, witte duinen, terwijl de lepelaarkolonie van dit jaar op de oudste natte duinen uit 1980 tegen de kwelder aan zit (grofweg RD 227.8, 617.3 km).
Ten noorden van de westkant van de stuifdijk heeft zich in de jaren ‘90 een duinenrij met achterliggende kwelder gevormd parallel aan de dijk. De westzijde hiervan ondergaat nu hevige erosie en wordt overspoeld door een complex van washovers en overstoven door nieuwe hoge duinen, loodrecht op de oorspronkelijke landschapsvorm. Op de eerste haak, rond RD 228.3, 618.6 km, heeft zich vanaf 2010 ook een duincomplex gevormd met een kleine kwelder aan de zuidzijde. De dynamiek is hier hoog, met vele washovers, velden van embryonale duinen en steile erosiekliffen bij de witte duinen. De lage kwelder aan de zuidzijde geeft juist aan dat dat deel stabiel is. Met de oostelijke groei van de tweede haak valt te verwachten dat deze kwelder verder zal uitbreiden.
Tussen deze twee duincomplexen aan de noordzijde ligt een bijzonder brede washover die uitmondt in de lagune van de eerste haak. Deze washover beschermt de kreek in de oude lagune vermoedelijk tegen dichtslibben door het als het ware schoon te spoelen tijdens stormen, maar brengt ook zand vanaf de Noordzee zijde de lagune in. Het noordelijkste deel van deze lagune stroomt rond een restant van een duinenrij (RD 228.1, 618.0 km) uit 1995, hetzelfde jaar waarin een geul de stuifdijk ondergroef. Deze lage rug voorkomt dat het meertje ten westen ervan leeg loopt en houdt het gehele gebied langdurig nat na hoge waterstanden.
