Zand op de oeverwallen in het Pinkegat
Zand op de oeverwallen in het Pinkegat

Zand op de oeverwallen in het Pinkegat

De Wadden zijn continu onderhevig aan opbouw en afbraak, gedicteerd door golven en het getij. Het getij is hetzelfde in de zomer ten opzichte van de winter (maancycli daargelaten), maar de golfhoogtes zijn door hardere wind veel hoger in de winter. In dat seizoen wordt er dus veel meer sediment losgemaakt en verplaatst. Vooral zand wordt meer getransporteerd doordat het grovere korrels zijn dan modder- of kleideeltjes en dus alleen met meer golfenergie wordt opgepikt. Daarnaast zorgt de grotere golfenergie in combinatie met sterkere wind, bijvoorbeeld in een storm, voor hogere waterstanden. Dit zorgt voor de bekende overstromingen in de winter.

Al dat zand moet ook ergens terecht komen, allereerst op de oeverwallen van de geulen in het waddengebied. Als de oeverwal overstroomt bij opkomend tij, zakt daar de stroomsnelheid. Zoals ook bij overstromende rivieren wordt daardoor net naast de geul het zand neergelegd. Pas verder weg van de geul, waar de stroomsnelheden flink lager zijn, worden de fijne kleideeltjes afgezet. Wanneer er minder import is van zand in het systeem neemt een tweede transportmechanisme de overhand: golven breken deze hoge oeverwallen af en smeren het zand uit over de wadplaten. Hierdoor zie je na een paar maanden veel minder verschil tussen de oeverwallen en het wad dat verder weg ligt van de geulen.

Zijn deze twee fases van zandigere, hoge oeverwallen en lage, uitgesmeerde oeverwallen te zien met satellietfoto’s? Jazeker! Hieronder zie je een satellietfoto van het Pinkegat, ten oosten van Ameland, op 26-8-2019. Het is zomer en alle wadplaten hebben ongeveer dezelfde kleur.

Bron satellietfoto’s: ESA/Sentinel-2. Beeldbewerking: Jelle Mes. 1 pixel is 10 meter. Idem voor de andere foto’s in deze post. Datum: 2019-08-26.

Nu hieronder een satellietfoto van 17-11-2018, net na een herfststorm. Heel veel geulen hebben een lichte strook zand naast zich liggen. Verder van de geulen af is meer licht- tot donkerbruin materiaal zichtbaar. Dit zijn fijnere sedimenten: kleine zandkorrels en modder.

Datum: 2018-11-17.

Vorige maand deelde Rijkswaterstaat afdeling Noord Nederland een paar luchtfoto’s waarin die oeverwallen ook goed te zijn: zie hier. Je ziet in die foto’s dat de oeverwallen en de wat verder van de geul gelegen wadplaten ongeveer dezelfde kleuren hebben als in de satellietfoto hierboven. De overgang is soms echter erg scherp: hoe kan dit? Waarschijnlijk komen de lichtere kleuren niet alleen door verschil in kleur van het grovere sediment, maar ook doordat het zeewater sneller de grond in zakt en droog zand achter laat. Zo’n scherpe overgang zou dan komen door een overgang van droog zand naar zand waar de grondwaterspiegel aan het oppervlak ligt.

Na een tijdje zou het zand uitgesmeerd worden over de wadplaten: dit kunnen we ook zien! Hieronder een satellietfoto van 15-2-2019, na enkele winterstormen.

Datum: 2019-02-15.

Onder een satellietfoto van bijna twee weken later, 27-2-2019. Let op dat in deze foto het water al wat hoger staat en sommige oeverwallen al onder water liggen. Toch is te zien dat veel lichte vlekken in de eerste foto kleiner zijn geworden of helemaal zijn verdwenen.

Datum: 2019-02-27.

In onderstaande foto van 6-8-2018 zijn nog steeds veel oeverwallen te zien, ook al is het hartje zomer. Er was die zomer ook geen grote storm. Soms blijven de zandige oeverwallen wat langer liggen, waarom is nog onbekend.

Datum: 2018-08-06.

Leave a Reply